Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers

 

Artikel 23
1
Behoudens afwijkende bepalingen gaat het buitengewoon pensioen in op 1 januari 1946 of, indien het recht op buitengewoon pensioen later is ontstaan, op de dag van ontstaan van dat recht. Indien degene, aan wie het buitengewoon pensioen wordt ontleend, nà 1 januari 1946 overleden is, gaat het buitengewoon pensioen in op de eerste dag, volgende op die van het overlijden. Het tijdelijk buitengewoon pensioen, verleend op grond van artikel 16, derde lid, gaat in op de dag, volgende op die der vermissing.
2
Wanneer de aanvrage tot het verkrijgen van het buitengewoon pensioen niet binnen twee jaren na de dag, waarop het recht op buitengewoon pensioen kon worden geldend gemaakt, is ontvangen, gaat het buitengewoon pensioen in op de eerste dag der maand, volgende op die, waarin de aanvrage is ingekomen, doch niet voor het einde van de termijn, waarvoor eventueel reeds een voorlopig buitengewoon pensioen was verleend.
3
Een voorlopig buitengewoon pensioen, dat bij vernieuwing wordt toegekend, alsmede een blijvend buitengewoon pensioen, dat verleend wordt ter vervanging van een voorlopig buitengewoon pensioen, gaat in op de dag, volgende op die, waarop het vorige buitengewoon pensioen heeft opgehouden, behalve in de gevallen genoemd in artikel 6, derde lid, in welke gevallen het buitengewoon pensioen ingaat op de dag, waarop de aanvrage daartoe is ingekomen.
4
Ingeval de aanvrage, bedoeld in artikel 21, tweede lid, niet is ontvangen binnen de daar gestelde termijn van twee jaren, zal de vervanging of verlenging van het voorlopig buitengewoon pensioen ingaan op de dag, waarop de aanvrage is binnengekomen, tenzij de Raad termen aanwezig acht anders te beslissen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •